De kruisbanden (ligamenta cruciata) van het kniegewricht vormen de verbinding tussen het bovenbeen (femur) en het scheenbeen (tibia).
Omdat deze banden kruislings verlopen worden ze de kruisbanden genoemd. De zogenoemde:
- Voorste kruisband (ligamentum cruciatum anterior)
- Achterste kruisband (ligamentum cruciatum posterior)
De benaming voor deze structuren is bepaald door het verloop ervan. De voorste kruisband ligt voor de achterste. De kruisbanden liggen binnen het gewrichtskapsel en zijn de sterkste banden van de knie.
Zij hebben verschillende functies:
- Beide kruisbanden waarborgen het scharnierende contact van het boven- en onderbeen, en stabiliseren het kniegewricht
- In elke stand van het onderbeen (ten opzichte van het kniegewricht) zijn delen van de kruisbanden aangespannen
- De voorste kruisband remt de naar voren gerichte beweging van het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen
- De achterste kruisband remt de naar achteren gerichte beweging van het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen
Het grootste deel van kruisbandletsel ontstaat echter aan de voorste kruisband (VKB). Om deze reden zal verder worden ingegaan op deze structuur.
Anatomie/Fysiologie
De voorste kruisband bestaat uit twee bundels die in feite als één structuur functioneert. In de voorste kruisband bevinden zich zenuwuiteinden die de hersenen informeren over de stand en de bewegingen van het kniegewricht. Dit wordt de propriocepsis van het kniegewricht genoemd. De voorste kruisband is goed voorzien van bloed. Na een letsel scheurt deze band en blijft er van de bloedvoorziening niet veel over. om deze reden is er slechts sprake van een geringe spontane genezingstendens.
De voorste kruisband waarborgt de passieve stabiliteit van het kniegewricht in voor- en achterwaartse richting. De bovenbeenspieren, in het bijzonder de hamstrings en de quadriceps, verzorgen de actieve stabiliteit van het kniegewricht. De passieve en actieve stabiliteit vormen samen de functionele stabiliteit van het kniegewricht (dit is de stabiliteit zoals die door een persoon wordt ervaren).
Incidentie
Jaarlijks lopen meer dan 3% van de amateursporters een VKB blessure op. Bij topsporters kan dit, afhankelijk van de soort sport, zelfs oplopen tot 15%. In Nederland zijn er elk jaar alleen al in het voetbal ruim 4000 VKB blessures.
Van alle VKB rupturen is 70% gebasseerd op een ‘non contact’ trauma. Hiermee wordt bedoeld dat de krachten die zorgen voor een scheur, afkomstig waren van de beweging van de persoon zelf en er geen contact was met een ander persoon of object. De incidentie is het hoogst bij jonge mensen (15-40 jaar) die een pivoterende sport beoefenen, zoals basketbal, voetbal, handbal en skiën. Vrouwen hebben hierbij een twee tot acht keer grotere kans op een ruptuur dan mannen, bij het beoefenen van dezelfde sport.
Symptomen
Het belangrijkste symptoom bij VKB letsel is instabiliteit van het kniegewricht. De patiënt geeft vaak aan dat er een ongecontroleerde beweging van het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen plaatsvond (door de knie heen zakken). Dit wordt ook wel ‘giving- way’ van de knie genoemd. De mate van instabiliteit kan per persoon zeer verschillen. Alleen bij instabiele moment wordt veelal pijn ervaren. Pijn is geen specifiek kenmerk van kruisbandletsel. indien bij VKB letsel pijn op de voorgrond staat, moet eerder gedacht worden aan bijkomende defecten van meniscus, kraakbeen of bijvoorbeeld een bot kneuzing.
In het begin wordt de instabiliteit alleen ervaren bij verhoogde belastingsmomenten (sport) of bij vermoeidheid. Meestal is het instabiele gevoel echter ook aanwezig tijdens normale activiteiten zoals traplopen, lopen op ongelijke ondergrond, uit de auto stappen en uit een tram of bus stappen.
De ernst van de functionele instabiliteit is ook afhankelijk van het beroep of van de sportbeoefening. Een voetballer, basketballer of hockeyer zal van het VKB letsel eerder klachten ervaren dan een schaatser of roeier. Een bouwvakker die op een steiger werkt zal vaak ook eerder klachten van instabiliteit ervaren dan iemand met een voornamelijk zittend beroep.
Revalidatie
Onze beroepsgroep KNGF adviseert na een VKB operatie direct te starten met fysiotherapie voor een revalidatieduur van 9-12 maanden (evidence based statement). Dit is mede afhankelijk van de hulpvraag van de patiënt, het behandeldoel en het gewenste eindniveau. Deze termijn is nodig om volledige terugkeer naar de oorspronkelijke (sport) activiteiten of naar fysiek zwaar werk mogelijk te maken.
Marciano Noldus, Fysiotherapeut